Mantelkat platte tekst nummer 5

Vernedering

Rinus is een rooie kat van een jaar of 13. Ze woont op het Groningse platteland, samen met een mensenvrouw met schizofrenie en een angst-dwangstoornis. In de Riepe beschrijft ze wat het betekent om mantelkat van een psychiatrisch patiënt te  zijn.

Ze is naar de dierenarts, wormenpillen halen. Tijd voor mij om te tikken.

Vernedering, begin daar niet over met psychiatrisch patiënten! Ze vinden alles vernederend. Dat ze moeten betalen om te werken, dat mensen ze nakijken als ze in zichzelf praten, dat ze moeten worden opgenomen als het slecht met ze gaat. Maar vooral: dat ze soms in de isoleercel moeten. Kijk en dat begrijp ik wel een beetje. Ik heb ook dat soort ervaringen gehad, ik ga er alleen wel anders mee om! Mijn vrouw heeft het een paar keer meegemaakt, toen ze opgenomen zat. Het ergste vond ze dat ze zich moest uitkleden en een scheurhemd aanmoest. Een kledingstuk dat het midden houdt tussen een korte jurk en een lange bloes, van stijf materiaal zodat de patiënt zichzelf niks aan kan doen. Ze heeft het er nog regelmatig over, terwijl het 14 jaar geleden is.

Ik heb het zelf ook meegemaakt. Ik was bij de dierenarts, werd uit mijn draagmand gehaald en op de behandeltafel gezet. En nou ja, ik vond de situatie daar vreemd, dus ik blies een beetje. Komt de dierenarts met een enorm grote, stijve handschoen aanzetten. Volgens de vrouw leek het materiaal precies op zo’n scheurhemd. De dokter duwde me, met die handschoen plat op tafel en gaf me een prik. Inderdaad een vernederend ervaring, maar thuis heb ik het leven gewoon weer opgepakt en ik heb het er nooit meer over. Ja, nu dan.

Een andere keer had ik een open wond en waren ze bang dat ik er aan zou gaan likken (terwijl, dat moet juist!) Ik had al duidelijk gemaakt dat ik niet zo’n witte kap om mijn nek wou, maar toen kreeg ik een soort rompertje aan, net of ik een mensenbaby was! Daar heb ik mezelf uit weten te wurmen. Soms moet je ook gewoon jezelf durven verzetten! En anders, niet bij de pakken neerzitten, doorgaan met leven!

Ze is terug van de dierenarts. Ze pakt wat vlees en stopt daar zo’n pil in.  Ze doet de deuren dicht, jaagt me in een hoek en grijpt me beet. Ze duwt mijn bek open en wurmt vlees en pil naar binnen. Ik slik, ze laat me los. De deur gaat weer open. Ik ga een muis vangen, buurkatten verjagen en eten. En ‘savonds gewoon op schoot. Snap je?

Terug naar tekst met opmaak