Huidhonger
Rinus is een rooie kat van een jaar of 13. Ze woont op het Groningse platteland, samen met een mensenvrouw met schizofrenie en een angst-dwangstoornis. In de Riepe beschrijft ze wat het betekent om mantelkat van een psychiatrisch patiënt te zijn.
Het knuffelige is er vanaf. Ik heb echt huidhonger. Ik was van plan op deze plek een verhaal te beginnen over hoe het is om als kat samen televen met een mens die psychiatrisch patiënt is. Want dat valt bepaald niet mee! Noodgedwongen zal het eerst vooral gaan over Corona. Ze lijdt aan schizofrenie en een angst-dwangstoornis. Ze is nu naar de psycholoog, dus ik kan op de tekstverwerker. Gelukkig is het warm en droog weer, zodat je geen pootjes ziet op het bureau. Ach en dan nog, ze denkt dat ik het als opstapje gebruik voor de vensterbank.
Sinds Corona ben ik voor s ‘avonds verbannen uit de slaapkamer. “Ja, want als ik dan ‘s nachts ziek word heb jij het ook.” Misschien is het anders als je dit leest, maar tot nu heb ik van geen kat gehoord dat die het heeft. Een stel nertsen in Brabant en een Bengaalse tijger in New York. Da’s alles. Die angst om anderen iets aan te doen, het hoort bij de angst-dwangstoornis en die heeft ze echt al wel een jaar of zes, maar sinds Corona is de beer los! Vroeger sliep ik elke nacht bovenop haar, kreeg overdag regelmatig een knuffeltje en kroop ook ‘savonds bovenop haar. Nu lijkt het wel alsof ze met een grote boog om me heen loopt. En de schaarse momenten dat ik een aai krijg: hoe vind jij het als je iemand zoent en die gaat daarna z’n handen wassen? Killing toch? Mensen weten trouwens sowieso niet goed hoe ze zich moeten wassen. Het moet met spuug, en ja dat bestaat uit druppeltjes, maar dat doet water ook. Ik zoek altijd een plekje in de zon of bij de kachel. Begin bij m’n kop, want ondanks alles zit een mens daar het meest en aan en ja, ik ben ook wel enigszins Coronabewust, maar ik doe het niet zo nadrukkelijk als zij! Daarna m’n rug, heeft ook nog wel aardig wat menselijk contact en dan de binnenkant, en dan alles, ook de delen waar een mens altijd even snel met een washandje overheen wrijft, liefst zonder te kijken. Gewoon zoals m’n moeder me geleerd heeft. Zolang ik dat regelmatig doe, en zij elke dag onder de douche gaat, moeten we tussendoor toch ouderwets kunnen vrijen?
Ik hoor de deur, ze is terug van de psycholoog. Ik mag op schoot!