Verhalen

Denkt u dat uw verhaal hier past? Stuur dat dan aan ons door middel van dit formulier
De redactie bepaalt of de tekst geplaatst kan worden.

Hieronder leest u direct het meest recent geplaatste verhaal. Voor eerdere verhalen klik in de titellijst het gewenste verhaal aan.

Titellijst: 1. Voorjaar, 2 Zorgzame zorg

 

Zorgzame zorg

Andries Baart komt naar Groningen voor een lezing over Zorgzame zorg. Het is een talige man, een fiolosoof die zijn gedachten voor een breed publiek helder onder woorden kan brengen. Zijn verhaal is positief, vertelt hoe je goede zorg kunt realiseren. Ik wil er iets over kwijt maar alles wat ik er over zeg klinkt als slap aftreksel van wat Baart in zijn boeken en artikelen er over schrijft. Wachten op de lezing dus.

Er schiet mij iets te binnen. Indertijd schreef mijn dochter over haar ervaringen als patiënt in de GGZ een aantal rake stukjes. Ik pak haar boekje en lees, stop niet meer met lezen tot ik alle verhalen heb gehad. Het grijpt me nog steeds aan, 14 jaar nadat ze het schreef. Zij maakt op luchtige toon duidelijk hoe het niet moet in de zorg en waarom. Haar verhaal laat zien waar het mis kan gaan tussen patiënt en hulpverlener, hoe schrijnend dat kan zijn en waar een patiënt wel behoefte aan heeft. Zij zegt, het meeste behoefte heb je aan begrip. Ik neem hier onder het hele verhaal op. Oorspronkelijk staat er Linzensoep 10 boven het verhaal. Het is de tiende column die zij schreef voor de Klantenkrant/ het Foolcolor Magazine, een tweemaandelijks tijdschrift vóór en dóór klanten van Lentis, Groningen. Een mooie vorm van arbeidsmatige dagbesteding die sneuvelde in de bezuinigingen op de zorg. Maar daar zal ik het nu niet over hebben. Ik beperk me tot haar verhaal, dat ik met wat dichterlijke vrijheid Zorgzame zorg? noem. Dat vindt ze goed. Haar naam: Wietske Aupers. Het verhaal is ook opgenomen in haar bundel Linzensoep.

Zorgzame zorg?

“Toen ik voor de eerste keer werd opgenomen, kwam ik op een kamer terecht met een meisje van 19. Alles was vreemd, je moest een paar keer per dag tekenen en niemand zei waarom, je moest een paar keer per week sporten en niemand zei waarom, er kwam geen arts of psychiater langs en niemand zei waarom. Waarom, waarom waren we eigenlijk opgenomen? Ik had het rare idee dat ik gehypnotiseerd werd, door bekenden en onbekenden. Ik was op de gesloten afdeling opgenomen omdat er geen plaats was op de open. Waarom zij was opgenomen durfde ik pas na een paar dagen te vragen. “Ik heb een psychose gehad” zei ze, “En toen heb ik iemand neergestoken”. Slik, dat was mijn kamergenootje. Het leek verder een hele lieve meid, maar toch was ik bang. Ook toen er later vreemde geluiden uit de recreatiekamer kwamen, was ik bang. Toen ik kwam kijken was een van mijn medepatiënten afgevoerd naar de separeer, een ander werd verbonden.

Na een maand kwam er plaats vrij op de open afdeling, daar kreeg ik een eigen kamer. Heel vreemd, minder mensen om voor te vrezen maar meer bescherming, alsof hulpverleners vinden dat je elkaar verdiend hebt als je op een gesloten afdeling zit. Ik werd nog twee keer opgenomen op een gesloten afdeling, nu omdat de hulpverleners vonden dat ik dat nodig had. Ik deed nog vreemdere dingen en heb, tijdens mijn laatste opname een keer een glazen kopje naar een medepatiënt gegooid en geprobeerd de brandspuit op het personeel te zetten. Hoewel dat laatste meer lijkt op een grap is het toch, net als het gooien van het kopje iets wat mij eigenlijk helemaal vreemd is, ik dacht plotseling dat ik het “moest” doen.

Ik werd beide keren opgesloten in de separeer en daarna streng toegesproken door de psychiater. Dat is eigenlijk nog vervelender dan opgesloten worden: verantwoording te moeten afleggen over iets wat je helemaal vreemd is, waar je op neer kijkt. Ook vreemd vind ik het dat veel hulpverleners op zo’n moment alleen maar boos zijn. Juist op zo’n moment heb je iemand nodig die je begrijpt, ben je op en top patiënt, die het niet alleen af kan. Als je het naar je zin hebt in je dagelijkse bezigheden, trots bent op wat je verricht, kan je best een uurtje een chagrijnige psychiater verdragen. Als je dingen doet waar je achteraf zelf misselijk van wordt of je voor schaamt heb je hulp nodig. Het meeste behoefte heb je op zo’n moment aan begrip. Het is fantastisch als iedereen staat te juichen als je, zoals ik nu, weer aan het werk bent, maar bij mij verdwijnt nooit het gevoel hoe vreemd eenzaam het is als mensen je afkeurend benaderen voor dingen die buiten jezelf staan. “

Tot zover het verhaal Zorgzame zorg? Ik heb er niets aan toe te voegen. Dat laat ik over aan Andries Baart.

Liesbeth Pols